Ademhalingsrevalidatie

Bovenste luchtwegproblemen

Aangeboren of verworven aandoeningen ter hoogte van het strottenhoofd en de luchtpijp waardoor er nood is aan tracheacanule of niet-invasieve beademing.

Onderste luchtwegproblemen

•  Luchtwegaandoeningen die zijn ontstaan in de neonatale periode: bronchopulmonale dysplasie, longhypoplasie, slokdarmatresie …
•  Ernstig astma
• Mucoviscidose
• Non CF bronchiëctasieën: primaire ciliaire dyskinesie, immuundeficiënties …
• Interstitieel longlijden
• Secundair restrictief of obstructief longlijden bij neuromusculaire aandoeningen, thoraxmalformaties,
  na chemotherapie …

Contra-indicaties voor een opname voor deze doelgroep:

• Een op de voorgrond staande psychiatrische problematiek die niet combineerbaar is met het behandelplan
• De aanwezigheid van bepaalde bacteriën in het kader van kruisinfecties

Wat Pulderbos uniek maakt

Het revalidatiecentrum benadert elk kind/elke jongere in zijn totaliteit. Dat betekent dat we
naast het medisch aspect ook werken met de krachten en talenten van elk kind/elke jongere. We hebben ook aandacht voor moeilijkheden op andere ontwikkelingsdomeinen.

Bij kinderen met chronische luchtwegproblemen kunnen ook andere medische en/of lichamelijke klachten de kop opsteken. Het leven met een chronisch luchtwegprobleem beïnvloedt vaak veel facetten van het dagelijks leven van zowelhet kind/de jongere als diens omgeving.

Vandaar dat we interdisciplinair werken. Een enthousiast behandelteam gaat vanuit zijn expertise aan de slag met alle betrokkenen, op alle domeinen. Dit team bestaat uit een kinder(long)arts, orthopedagoog/psycholoog, verpleeg- en opvoedkundigen, leerkrachten, kinesitherapeut, ergotherapeut, logopedist, diëtist en maatschappelijk werker.
 

Het behandelteam vormt slechts een schakel in een groter netwerk van steunfiguren en hulpverleners rond het kind. Een goede samenwerking met externe partners is daarom vanzelfsprekend.

Zorgaanbod

Op basis van de verwijsvraag en de verzamelde informatie formuleren we de revalidatiedoelstellingen, dat doen we altijd samen met het kind/de jongere, ouders en eventuele verwijzers. Aan de hand van deze doelstellingen bepalen we welke module en welk bijbehorend revalidatieprogramma hier het best bij past.

We stellen de revalidatieprogramma’s op maat van het kind/de jongere op en houden daarbij altijd rekening met de levensfase, zorgbehoefte en context.

Een revalidatietraject kan bestaan uit één module, een overgang van de ene module naar de andere, of modules die gelijktijdig lopen. De duur van de opname kan dus variëren.

Afronding

Op het einde van de opname bespreken we alle bevindingen en adviezen met het kind/de jongere en de ouders in een afrondend gesprek. Indien dat zinvol is nodigen we bij dit gesprek ook andere betrokkenen uit
het thuisnetwerk uit, of we organiseren een breder interdisciplinair overleg met dit netwerk – thuisschool, thuistherapeuten, betrokken hulpverleners – op een ander tijdstip. We bezorgen een formeel verslag aan de verwijzer, ouder, wettelijk vertegenwoordiger en wilsbekwame jongere. Voor verdere opvolging wijzen we het kind/de
jongere terug naar de behandelende arts.

Nazorg

Nazorg is mogelijk in de vorm van interdisciplinaire adviesgesprekken. Deze gesprekken hebben tot doel de
(re-)integratie in het thuisnetwerk op te volgen. Afhankelijk van de oorspronkelijke revalidatiedoelstellingen kunnen
verschillende leden van het behandelteam hieraan deelnemen. Thuistherapeuten, (de) thuisschool of andere betrokken hulpverleners kunnen mee uitgenodigd worden bij deze gesprekken, altijd in samenspraak met of op vraag van het kind/
de jongere en zijn ouders. Afhankelijk van de noden kan het thuisnetwerk de interdisciplinaire adviesgesprekken bij het ontslag plannen of aanvragen.